Rijden bij zware regenval
Let op uw snelheid en laat voldoende afstand (ten minste vier seconden) tussen u en uw voorligger. Zelfs als u met regenbanden rijdt, is de remweg groter dan op een droog wegdek. Als een voertuig achter u te dicht nadert, laat het dan voorbijrijden. Het is beter dat die persoon voor u rijdt, dan achter u.
Schakel uw koplampen in, maar stel ze in op dimlicht. Gebruik uw mistlampen niet.
Let op opspattend water van vrachtwagens en snel rijdende voertuigen. Dat kan de zichtbaarheid tijdelijk beperken. Let ook op opspattend water van uw eigen voertuig en rijd niet snel door plassen in de buurt van voetgangers of fietsers.
Het aantal defecten in de regen neemt toe, omdat vocht problemen kan veroorzaken met de elektrische inrichtingen en de motor. Als uw auto defect raakt, houd dan de motorkap dicht om verdere schade te voorkomen. Probeer de motor niet opnieuw te starten, als hij is uitgevallen nadat u door diep water bent gereden.
Door plassen rijden kan leiden tot aquaplaning als uw banden het contact met het wegdek verliezen. Als uw wagen plots onbestuurbaar lijkt te worden, neem dan uw voet van het gaspedaal en laat uw voertuig vertragen tot u het weer onder controle hebt. Rem niet, voordat u uw voertuig weer onder controle hebt. Daarna is het een goed idee om het rempedaal een paar keer lichtjes in te drukken om wrijving en warmte te genereren en zo resterend vocht te laten verdampen.